Is er een toekomst voor de gamejournalistiek? - 27-01

Het woord vooraf

"Wacht, The Washington Post had een eigen gamesite?" Dat hoorde ik regelmatig deze week, kort nadat diezelfde Washington Post aankondigde de stekker uit hun Launcher-site te trekken. Ja, de WaPo had een eigen gamesite - zelfs zeven gamejournalisten in dienst. De krant 'vergat' deze alleen daadwerkelijk te promoten.

Toch waren de leescijfers prima, las ik deze week in tweets van zowel insiders als oplettende lezers, die artikelen van Launcher regelmatig in de lijst met best gelezen stukken zagen verschijnen. Dáár had de beslissing dus niks mee te maken. Tegelijk werd ook bekend dat tientallen andere WaPo-journalisten ook hun baan kwijt waren, dat veel vacatures gesloten werden en dat ook de op kinderen gerichte tak van de krant werd opgedoekt.

Ordinair bezuinigen, met andere woorden, waarbij snel delen zijn afgestoten die, nou ja, snel afgestoten konden worden. Overigens heeft The Washington Post met twee schrijvende journalisten (de fantastische Gene Park, die afgelopen jaar de strijd met kanker won, en e-sportsexpert Mike Hume) nog steeds meer gamejournalisten in dienst dan alle Nederlandse kranten bij elkaar. Twee meer, om precies te zijn.

Toch is er ook in Nederland beweging te zien. Geld en plek voor fulltime gamejournalisten is er nog niet, wél zitten er inmiddels medior- en senior-journalisten met game-ervaring bij vrijwel alle grote media. Dat is winst, mits ook duidelijk wordt dat lezers ons werk waarderen. Zie je een stuk in een mainstream medium dat op een gedegen manier over games schrijft? Klik er vooral op, en stuur het verder.

Betekent dit het einde van de professionalisering van de gamejournalistiek, zoals veel mensen online jammerden dan wel vierden? Dat lijkt me sterk. Maar leg je het naast de vele ontslagen die de afgelopen maanden vielen bij grote gamesites als Polygon, Waypoint en TechRadar Gaming, dan word je wel weer met de neus op de feiten gedrukt: waar andere cultuurjournalistiek inmiddels institutioneel is ingebed in de mainstream pers, blijft gamejournalistiek vooral een 'leuk dingetje' dat gemakkelijk de prullenbak in kan als het even wat minder gaat.

En dat blijft funest voor de gamejournalistiek zelf. Kleine fansites leven vaak van de gratis games die ze van uitgevers krijgen, omdat ze die zelf niet kunnen betalen; YouTube-influencers verdienen vaak aan de marketing van games of zijn afhankelijk van wat er op dat moment populair is. Sowieso is het lastig om geld te verdienen aan gamejournalistiek alleen. Zo spelen er allerlei factoren die écht kritische verslaggeving, met afdoende tijdsinvestering, in de weg liggen.

Juist daarom is het zo belangrijk dat niet alleen WaPo, maar ook Bloomberg, The Guardian en Forbes wel blijven investeren in hun gamejournalisten. Mensen als Gene Park, onderzoeksjournalist Jason Schreier en de scherpe cultuurjournalist Keza MacDonald krijgen de ruimte om te verkennen wat gamejournalistiek kán zijn, met genoeg institutionele steun: meer dan een doorgeefluik voor persberichten, meer dan het nakauwen van de op dat moment gangbare meningen van gamers.

Zij zitten er nog gewoon. Dat was tien jaar geleden wel anders. Het Launcher-nieuws is deprimerend, maar het geeft ook aan wat de volgende stap is: nieuwsbedrijven doordringen van het feit dat gamejournalistiek niet alleen een geinig extraatje is voor jongere lezers, maar gewoon cruciale cultuurjournalistiek. Het is werk van de lange adem. Ik blijf - ook vanuit mijn eigen ervaring - voorzichtig optimistisch.

Beeld uit de game 'No Man's Sky'.

"Kunstmatige intelligentie kan behulpzaam zijn, maar het kan niks bedenken dat een mens niet al bedacht heeft." Dat hoor ik wel vaker van machine learning-experts die nu wat beduusd naar alle hausse rond de tekstgenererende intelligentie ChatGPT kijken. Zo ook Julian Togelius, die al jaren onderzoek doet op het snijvlak van kunstmatige intelligentie en games. "Het voelt alsof de ergste crypto-bros uit het zinkende crypto-schip zijn ontsnapt en nu hier de hype-machine komen aanzwengelen over genererende AI", zucht hij in dit stuk van Wired.

Ik snap wat hij bedoelt: dit soort tech-hypes maken mij ook meteen sceptisch. Er wordt nogal wat geroepen op sociale media - of je bent bang voor wat AI met de creatieve industrie gaat doen, of je denkt dat AI alle problemen gaat oplossen. De werkelijkheid is veel minder hoogdravend, zoals Togelius fijn uitlegt in zijn boek Playing Smart: On Games, Intelligence and Artificial Intelligence. Hij vatte het samen toen ik hem een paar jaar geleden sprak: als je maar één ding kan, ben je toch niet intelligent?

Togelius adviseert gamebedrijven bij de inzet van AI in games. Hij waarschuwt ze nu tegen onrealistische ideeën over wat 'machine learning'-technieken zoals die van ChatGPT voor games kunnen betekenen. Voor hele simpele dingen is het handig, zegt hij, voor meer heb je gewoon mensen nodig.

Wat machine learning-AI kan is trends destilleren uit grote hoeveelheden informatie, en die nabootsen. Meer niet. En daarbij kan het vaak onhandige fouten maken. Daarom koos Hello Games voor zijn gigantische ruimtegame No Man's Sky ook voor een totaal ander model - de software achter de game maakt nieuwe werelden aan op basis van algoritmen die heel precies door mensen zijn bedacht.

Het alternatief, een soort ChatGPT-achtige methode, is in feite een black box. Je weet namelijk niet tot welke conclusies de AI komt als die al die informatie bekijkt. En dat levert grote problemen op als je machine learning inzet voor gameontwerp: de black box kan zomaar besluiten dat het prima is als er een enorme, onbegaanbare klif tussen de speler en het doel zit. Je hebt dan weer een mens nodig om dat bij te stellen. Nul winst, dus. Je kan net zo goed meteen zelf een algoritme te schrijven die vooraf weet dat de weg begaanbaar moet zijn.

De echte creatieve uitspattingen van een mens kan ChatGPT sowieso niet vervangen. Dat betekent niet dat ik niet snap waarom creatievelingen overal de noodklok luiden - zeker omdat, zoals LegalEagle in deze video fantastisch uitlegt, de situatie copyrighttechnisch ingewikkelder ligt dan je zou denken. (Ik ken teveel schrijvers en kunstenaars - daarom kies ik er voorlopig voor om professioneel geen machine learning-AI te gebruiken.)

Maar deze vorm van kunstmatige intelligentie is eigenlijk oliedom. Het onderliggende systeem - geef een computer veel data en zie wat voor trends hij daarin vindt - kan in de toekomst wellicht beter data wegen, en méér data verwerken. Maar dat maakt 'm niet slimmer: hij doet uiteindelijk nog steeds maar één ding.

In eigen werk

... en andermans nieuws

Interessant

Kip van de week

Twee kippen achter gaas.

"Hey, waar zit jij voor?" Buitenkippen Fleur (9 jaar) en Vosje (25 weken) wanen zich soms in een aflevering van Oz.

Reply

or to participate.